Zo doe je een project bij O&O

Inleiding

Bij keuzeprojecten in de bovenbouw zijn er eerst een aantal stappen voordat je groep een opdracht heeft:

  • onderzoek je interesses
  • stel een team samen
  • benader opdrachtgevers per mail en telefoon
  • kom tot een goede opdracht
  • schrijf een plan van aanpak/offerte (zie link hieronder voor hulp bij het schrijven van een rapport)
  • maak een planning
  • voer het plan uit
  • reflecteer
  • zo schrijf je een rapport (PVA, ontwerprapport, onderzoeksrapport)
  • hier vind je een uitgebreidere versie van bovenstaande stappen

Voor de onderbouw (maar ook voor de bovenbouw) is het nuttig om bij de uitvoering minimaal rekening te houden met het onderstaande protocol:

We willen de klant, ook wel opdrachtgever, graag goede resultaten bieden. Alle ideeën, producten en test-resultaten die je oplevert zijn van de klant (lees meer over de voorwaarden mbt het intellectueel eigendom). Hoe meer tevreden de klant er mee is, hoe hoger in principe je cijfer. Om hem echt kwaliteit te leveren moet je gestructureerd te werk gaan. Hoe dat gaat en hoe je het meest ervan leert, vind je in het stuk hieronder.

Iedereen gaat natuurlijk voor de 10. Sommige mensen denken dat dat voor O&O nooit mogelijk is, en het is (net als bij b.v. wiskunde) ook niet makkelijk, maar het kan wel! Maar wanneer haal je nu een tien voor O&O? Je krijgt een tien als je voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • je maakt een goed plan met 'echte' deliverables (de eisen hiervoor vind je ergens anders);
  • je deliverables zijn van een kwaliteit waarbij je je studie 1 jaar vooruit bent;
  • je voert je plan ook echt nauwgezet uit. Deadlines worden gehaald;
  • de opdrachtgever gebruikt ook echt je eindresultaat, gaat er mee verder of werkt je product / onderzoek verder uit / presenteert het op een wetenschappelijk platform etc..

De lat ligt hoog, maar het is mogelijk en gebeurt ook. Er zijn groepjes die een 10 gehaald hebben. Dus jij kan het ook!

Bij O&O geeft de docent vooral feedback op het proces. Wat gaat er goed en wat kan beter in termen van:  

  • begrijpen opdracht 
  • probleemanalyse: gebruik denktechnieken (WWHWWW, 5 Why, thinking hats etc.) 
  • onderzoek 
  • planning 
  • communicatie; vooral afspraken onderling en met opdrachtgever 
  • presenteren informatie: posters, verslagen enz. 

Aan het einde kan de zelftest voor je team helpen om inzicht te krijgen in de prestaties van je team. Kopieer deze test naar je eigen google drive (maak kopie, niet de moederfile gebruiken svp) en laat je hele team het anoniem invullen. Daarna bespreek je de resultaten samen.

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat je inzicht krijgt in wat er in groepjes gebeurt. Dat is niet te doen door af en toe bij ze te kijken. Zorg er daarom voor dat je los van tijd en plaats kunt meten: dat je voortdurend inzicht hebt in hun informatie. 

Praktische uitvoering: 

  1. Laat ieder team een Google-drive map of web-site met elkaar en met de docenten delen. 
  2. Laat ieder team in die map een Gantter planning bijhouden 
  3. Laat iedere leerling een portfolio met de docenten delen met daarin een afgeschermd deel waarin je als docent kunt meekijken in zijn/haar persoonlijk ontwikkelingsplan. 

Handige mijlpalen/controlepunten bij een project 

0. voorafgaand aan het project 

0.A. Samenstellen teams 

Autonomie is hierbij uiteraard het sleutelwoord: leerlingen hebben zoveel mogelijk invloed op de indeling van de teams. Wees daarbij duidelijk over eventuele restricties die je als docent aanbrengt. Bijvoorbeeld dat twee leerlingen niet bij elkaar mogen of dat ieder team een leider moet krijgen die niet eerder teamleider is geweest. 

0.B. Individuele leerdoelen in het portfolio 

Na aanleiding van eerdere projecten heb je als leerling individuele leerdoelen benoemd. Het is aan te bevelen dat je als leerling de leerdoelen met elkaar deelt direct na het vormen van de teams: nog vóórdat de nieuwe opdracht wordt uitgereikt. (Het is ook mogelijk de teams samen te stellen op basis van individuele leerdoelen)

1. Na het lezen van de opdracht, laat de teamleider iedere individuele leerling actief uitspreken dat hij/zij de opdracht heeft begrepen (kan in het team zelf). 

Stelling: Als opdrachtnemer ben je altijd 100% verantwoordelijk voor het begrijpen van de opdracht 

Immers; als er onenigheid ontstaat, trek je als opdrachtnemer altijd aan het kortste eind. 

Alleen als je het antwoord weet op al deze vragen kun je de opdracht begrijpen: 

Wie?
Wat?
Hoe?
Waar?
Wanneer?
Waarom? 

2. Laat plannen in termen van resultaten, niet in termen van activiteiten. 

Dus wel: Pietje heeft op datum…. de poster gereed. 

Niet: Pietje werkt aan de poster.

Resultaten dienen SMART te zijn geformuleerd. 

3. Er is steeds 1 persoon verantwoordelijk. 

Nooit ‘Pietje en Marie’ hebben de poster af. Óf Pietje, óf Marie staat bij het onderwerp. Als Pietje verantwoordelijk is, dan kan Marie wel als hulp worden ingezet, maar dan moet Pietje op die momenten kunnen vertellen wat Marie voor hem doet. 

4. Ieder product (poster, verslag, onderzoek enz.) heeft 2 GO/NO-GO momenten. 

Dat zijn momenten waarop het hele team zegt: dit resultaat is van ons samen. Na een GO/NO-Go moment kun je ieder teamlid aanspreken op het resultaat. Bijvoorbeeld; er ontbreekt iets op een poster, hoe komt dat? 

Het 1e GO/No-go moment van een onderdeel is het moment waarop het team formeel akkoord geeft op de manier waarop een teamlid zijn/haar deel gaat aanpakken. Bijvoorbeeld: onderzoeksvoorstel of schets van een maquette. 

Het allereerste GO/No-go moment in ieder project is het moment waarop ALLE teamleden individueel actief verklaren dat zij de opdracht begrijpen (zie punt 1 hierboven). Dit moment moet je als docent in de planning kunnen zien: daar kun je de leerlingen naderhand op aanspreken. 

5. Laat vanaf de deadline terug plannen.  

Als de datum van de eindpresentatie bekend is, laat dan minstens 2 lesblokken ervoor de presentaties af zijn. Plan vanaf dat moment naar voren. 

6. De teamleider is de planner.  

Hij/zij is je toegang tot alles wat er in het team gebeurt. 

(Afhankelijk van het project en de leerfase waarin een klas is, is het is mogelijk andere rollen toe te kennen aan de andere teamleden, zoals bijvoorbeeld rapporteur. Standaard doen we dat niet.) 

7. Deel met de leerlingen: Een goede planning met bijbehorende voortgangsrapportage geeft ook de docent alle informatie die nodig is om iedere teamlid te beoordelen: 

  • hoe zijn de verschillende stappen in het project uitgevoerd? 
  • hoe is het team door ieder lid op de hoogte gehouden van de vorderingen? 
  • welke producten zijn er?
  • enz. 

Alles, inclusief digitale producten is te bereiken via Portfolio.